Tweeverdieners krijgen minder hypotheek

Jonge tweeverdieners kunnen een minder hoge hypotheek afsluiten dan een eenverdiener.
Zowel minister Donner als minister De Jager vinden dat een wenselijke situatie. Dat antwoordde Donner op vragen uit de Tweede Kamer in verband met een klacht daarover die door de Vereniging Eigen Huis was ingediend.

Het is eigenlijk een begrijpelijk antwoord, wat ook helemaal los staat van de nieuwe gedragscode 2011
die per 1 augustus 2011 is ingevoerd.

De verstrekkingsnormen zijn gebaseerd op financieringstabellen. In die tabellen wordt volgens de huidige NIBUD methodiek het financieringslastpercentage van het hoogste inkomen genomen. Dit mag dan op beide inkomens gebruikt worden voor de berekening.

Hoe hoger het inkomen, hoe hoger het percentage dat iemand mag verwonen. Dus aan de hypotheek mag besteden.

Het is dus niet zo dat je beide inkomens bij elkaar mag optellen en dan pas het (nog) hogere financieringslastpercentage gebruikt.

Stel, je hebt twee verdieners die allebei € 20.000 verdienen. Ze verdienen samen dus € 40.000. Het bijbehorende financieringslastpercentage is bijvoorbeeld 25%.

Stel, een alleenverdiener verdient ook, maar dan alleen, € 40.000. Het financieringslastpercentage is dan bijvoorbeeld 31,5%. Zie ook de financieringslastpercentages

De alleenverdiener kan dus meer hypotheek krijgen op basis van zijn bruto inkomen.

De methodiek volgens de NIBUD normen is in het verleden zo opgesteld omdat blijkt dat tweeverdieners een groot deel van de verdiencapaciteit van het huishouden verbruiken. Ofwel, er blijft weinig geld over. Voor tweeverdieners is het dan ook lastiger om een inkomensdaling of uitgavenstijging op te vangen door meer arbeid te verrichten.

Bij een alleenverdiener heeft de partner over het algemeen nog de mogelijkheid om extra inkomen te verwerven. Dus om zelf ook een baan te vinden voor aanvullend inkomen.